Het ministerie van onderwijs publiceert jaarlijks de gegevens met betrekking tot het examenniveau waar de leerlingen in het derde leerjaar VO worden geplaatst, in relatie tot het advies dat zij hebben gekregen bij het verlaten van de basisschool. Voor leerlingen op een school voor mavo/havo/vwo hanteert de inspectie de vergelijkingsnorm, dat gemiddeld 0,55% van de leerlingen in het derde leerjaar lager geplaatst wordt dan het basisschooladvies.
Voor ons zijn die plaatsingsgegevens in het derde leerjaar niet relevant (niet te duiden), omdat we in het derde leerjaar nog heterogene klassen hebben en er voor de leerlingen nog geen examenrichting is bepaald.
Wij houden zelf een overzicht bij van de examenniveaus bij de overgang van leerjaar vier naar leerjaar vijf (eind tiende klas). Sommige leerlingen stromen dan uit naar een MBO-opleiding met een mavo-diploma, de andere leerlingen stromen door naar de 11e klas met als examenrichting havo of vwo. Dat is het laatste moment waarop we alle leerlingen nog in beeld hebben en hierna verandert er ook niet veel meer voor wat betreft de gekozen examenrichting. In de tiende klas vinden er nog wel wisselingen plaats.
Uit onze gegevens blijkt dat over de afgelopen vijf jaar gemeten, aan het einde van de tiende klas (vierde leerjaar) gemiddeld 35% van de leerlingen een “hogere” examenrichting volgt/gaat volgen en 9% een “lager” examenniveau. De overige leerlingen volgen een examentraject dat gelijk is aan het basisschooladvies, of het advies is niet bekend (ca. 3%: latere instroom, of instroom vanuit buitenland). Het netto gemiddelde is dus 26% hoger dan het basisschooladvies.